Er was eens een gelukkig gezin.
Es war einmal eine glückliche Familie.
Ze vochten nooit met elkaar. Ze hielpen hun ouders thuis en op het veld.
Sie stritten nie miteinander. Sie halfen ihren Eltern im Haus und auf den Feldern.
Maar ze mochten niet in de buurt van vuur komen.
Aber sie durften nicht in die Nähe von Feuer.
Ze moesten all hun werk ‘s nachts doen. Want ze waren gemaakt van was!
Sie mussten all ihre Arbeit nachts verrichten. Denn sie waren aus Wachs!
Maar één van de jongens wilde naar buiten in het zonlicht.
Aber einer der Jungen sehnte sich nach dem Sonnenlicht.
Op een dag was het verlangen te sterk. Zijn broers waarschuwden hem…
Eines Tages war die Sehnsucht zu groß. Seine Brüder warnten ihn …
Maar het was te laat! Hij smolt in de hete zon.
Aber es war zu spät! Er schmolz in der heißen Sonne.
De wassen kinderen waren zo verdrietig toen ze hun broer zagen wegsmelten.
Die Wachskinder waren sehr traurig sehen zu müssen, wie ihr Bruder dahin schmolz.
Maar ze hadden een plan. Ze boetseerden de gesmolten was in de vorm van een vogel.
Aber sie schmiedeten einen Plan. Sie formten den geschmolzenen Wachsklumpen zu einem Vogel.
Ze namen hun vogelbroer mee naar een hoge berg.
Sie brachten ihren Vogelbruder auf einen hohen Berg.
En toen de zon opkwam vloog hij zingend het morgenlicht in.
Und als die Sonne aufging, flog er singend davon ins Morgenlicht.
Southern African Folktale
Wiehan de Jager
Thomas Depoortere
Niederländisch
Niveau 2
Zu dieser Geschichte ist noch kein Audio verfügbar.
